
Spreekwoorden: (1914)
Er de boter uitbraden,ook wel de boter braden, d.w.z. smullen, het er eens van nemen; vetpot hebben. Sedert de 17<sup>de<-sup> eeuw aangetroffen (vgl. Gew. Weuw. III, 48) en thans nog algemeen bekend; ook in het Friesch: nou scille wy de bûter ris útbriede. Vgl. Halma, 716: ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Er de boter uitbraden,ook wel de boter braden, d.w.z. smullen, het er eens van nemen; vetpot hebben. Sedert de 17<sup>de<-sup> eeuw aangetroffen (vgl. Gew. Weuw. III, 48) en thans nog algemeen bekend; ook in het Friesch: nou scille wy de bûter ris útbriede. Vgl. Halma, 716: ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.